zondag 16 september 2007

En profile

Deze opdracht zal mij nooit meer laten gaan. Met moedeloosheid staar ik naar de stapels papieren, de wankele torens van boeken en de overal verspreid liggende rotzooi. Er is kortom complete anarchie losgebroken. Deze chaos wordt veroorzaakt door het profielwerkstuk. Dat is eigenlijk een gewoon werkstuk, maar het verdient een andere naam omdat de beoordeling van dit werkstuk beslissend is bij de kwestie of je je diploma in ontvangst mag nemen. Oftewel: geen voldoende, geen diploma.

Die van mijn medeleerlinge en mij draagt de titel: 'Het eendimensionale beeld van de vrouw in historisch perspectief' en in dit kader hebben wij afgesproken met een in het bedrijfsleven werkzame vrouw. We hebben echter nog geen vijf stappen op het terrein gezet als we worden verwelkomd met een fluitconcert. “O mijn god!” horen wij een mannenstem verlekkerd uitroepen. Natuurlijk zijn wij nooit vies van een beetje bevestiging, maar we lopen snel door. We hebben nota bene een interview af te nemen met een vrouw die zich staande houdt in een bedrijfsleven dat gedomineerd wordt door mannen. Sterker nog, ze is de baas. En met een dergelijke ontvangst vragen wij ons toch af wat dat hier inhoudt.

Eenmaal binnen valt meteen een aantal dingen op, zoals haar mok met de tekst 'I’m the boss!' en het dartbord aan de muur. De foto van de hoofddirecteur ontbreekt maar de punaises kunnen we nog zien zitten. Het doet ons denken aan de managers in Tokyo, die tijdens lunchpauzes hun frustraties botvieren door afgekeurd servies tegen de muur te gooien. De koffie wordt binnengebracht door een man. “Alleen voor het interview hoor!” zegt ze vergoelijkend. Maar zagen we nou dat hij zijn broekspijp even speels optilde of is dat slechts door hoop gevoed optimisme?

Hoe dan ook, het was een topvrouw! Ze maakt de stress draaglijker, want wie weet, als wij goed ons best doen… Zoveel jaar na de verboden vrucht zagen wij dat het goed was.

woensdag 5 september 2007

La dolce vita

Hardwerkende eindexamenleerlingen van het VWO besteedden hun eerste schoolweek aan een zoektocht naar la dolce vita. We renden door Rome in een krankzinnig bombardement van clichés. We vergaapten ons aan het Vaticaan, raakten onder de indruk van de vele kerken en ontlokten met onze blonde haren vaak “Ciao bella!” aan het mannelijke deel van de Italiaanse bevolking. We steengrillden tussen de stoffige gevels, de lang geleden gestorven keizers begonnen voor ons te leven wanneer de docenten er bevlogen over vertelden en we baadden in navolging van Anita Ekberg in de weelde van de Trevifontein. Wij helaas niet letterlijk.

Het bovenstaande ademt de sfeer van idylle en klassieke bevlogenheid. Het houdt de schijn op van een culturele excursie naar de bakermat van de beschaving. Bijna zou je daar in gaan geloven, maar zodra de eerste junks met spuiten in de arm gesignaleerd waren in het trappenhuis van het hotel en de eerste persoon kwam melden gerold te zijn, begrepen we dat we ons geluk misschien op een van de andere zes heuvelen van Rome moesten zoeken.

Het introductieboekje over Rome gaf ons de volgende instructie: “Als één van de begeleiders iets vertelt, ga dan zo dicht mogelijk bij haar of hem staan en houd uit jezelf je mond.” Gezien het feit dat ik als modelleerling me daar natuurlijk aan wilde houden, werd ik meermalen vergast op het stinkende zweet van de vermoeide pubers en het lerarenkorps. Het was weliswaar vijfendertig graden, maar een luchtje dat de Romeinse uitlaatgassen in de eeuwigheid doet oplossen is niet aanbevelenswaardig voor het assimileren van welk cultuurgoed dan ook.

Dodelijke vermoeidheid, achtervolgingen door hitsige junks in het trappenhuis en het door de hoteleigenaar voorzichtig bij de docenten gemelde “Eh… the students are fighting.” Vormeloze voeten vanwege de vele blaren, vijf bedden op tien vierkante meter en een ‘survival of the fattest’ met voer waar we hopelijk niet op korte termijn aan zullen overlijden.
La dolce vita!