donderdag 15 november 2007

Volwassen?

“Ik ben wel jong, maar ik ben toch niet zo jong meer als ik was.” Deze week vier ik mijn achttiende verjaardag. Van een recalcitrante puber die voortdurend in hevige strijd is verwikkeld met zichzelf en de wereld om haar heen, zal ik van de ene op de andere dag veranderen in een volwassen vrouw. Weliswaar eentje met jeugdpuistjes, maar toch een volwassene die een zekere mate van autonomie bezit.

Als kleuter brulde ik al enthousiast mee met ‘Als ik groot ben, doe ik het anders!’ van de Snotneuzen. Ouders en leraren waren namelijk brute bullebakken en schijnheilige sadisten, met als enig levensdoel míjn leven zo veel mogelijk te verpesten. Dat was een waarheid die ik al vroeg ontdekte. Jaren daarna draaide ik simpelweg keiharde rockmuziek wanneer de dictators in huis weer eens iets hadden gedaan dat niet overeenstemde met de gedachtekronkels in mijn puberbrein. Mijn ouders hebben overduidelijk enkele fundamentele opvoed- kundige steekjes laten vallen.

Gelukkig vind ik dat je pas geacht wordt enige vorm van volwassenheid te tonen wanneer een jaar of dertig bent. Maar helaas acht mijn omgeving het zo langzamerhand tijd dat ik mij eens ‘naar mijn leeftijd gedraag’. En in mijn achttiende verjaardag vonden ze een perfect moment om deze nieuwe levensfase in te luiden. Tegelijk met de verjaardagskaarten stromen ook de verantwoordelijkheden door de brievenbus naar binnen. Een brief van de IB-groep maakt me erop attent dat ik scholierenvergoeding kan ontvangen. De universiteiten vragen of ik al een studie heb gekozen. Folders van rijscholen verhalen elk over een andere, zogenaamd eenmalige aanbieding. Op mijn bankafschrift ontdek ik dat het nu ook mogelijk is rood te staan, een verontrustend gegeven. Bibliotheekabonnementen dienen betaald te worden. Mijn ouders wijzen me op verzekeringen en belastingen.

Wel jong, maar toch niet meer zo jong als ik was. Het is lang geleden dat ooms en tantes slechts liefdevol over mijn krullen aaiden en vertederd zeiden: “Wat wordt ze al groot hè?” Nu volgt op die opmerking een schamper lachje. “En die bek groeit gewoon mee!”

Geen opmerkingen: