Wanneer ik donderdag het eerste uur het studiehuis inloop grijnst de cipier mij bemoedigend toe. Enkele leerlingen zijn blijkbaar al wakkerder dan ik, want ik zie dat op sommige beeldschermen online computerspelletjes gespeeld worden. Regel één: in het studiehuis wordt hard gewerkt. Zover ben ik echter nog lang niet en ik strompel op mijn hoge hakken naar mijn tafeltje in een rustig hoekje van het lokaal. Met een boek voor me leg ik even mijn hoofd op mijn armen. Scholen zijn wettelijk verplicht om leerlingen 1040 uren per jaar binnen de muren te houden, zelfstudieuren zijn in theorie briljante oplossingen om aan dat beoogde aantal te komen.
Er wordt voorzichtig aan mijn schouder geschud. “Hé… Wakker worden!” fluistert een vriendin. “Je bent in slaap gevallen!” Ze reikt me een kop koffie aan. Regel twee: in het studiehuis wordt niet gegeten of gedronken. Dankbaar neem ik de kop in ontvangst. Om me heen zijn mijn medeleerlingen al druk aan het werk. Aan een tafel in de hoek wordt gepokerd. Enkele klasgenoten nemen zittend op de tafels de recente roddels door. Mensen sturen elkaar foto’s met hun mobiele telefoons. Twee meiden gaan er vandoor om “eem een peuk te roken”. Harde muziek schalt uit een paar oortelefoontjes. Regel drie: in de zeldzame gevallen dat je muziek mag luisteren, moet je ervoor zorgen dat anderen er geen hinder van ondervinden. Een docent steekt nieuwsgierig zijn hoofd om de hoek van het lokaal, maar na enkele seconden aarzeling besluit hij de bij voorbaat verloren strijd op te geven en trekt zich terug.
Het zou flauw zijn om hier enkele citaten uit de vele krantenartikelen en betogen aan te halen die beschrijven hoe het concept studiehuis in werkelijkheid tegenvalt. Dat ga ik niet doen, ook omdat die citaten bij lange na niet toereikend zouden zijn bij de beschrijving van de wanordelijke chaos waarvan daadwerkelijk sprake is. Daarom de memorabele woorden van een onzer eigen docenten: “Wat een ongelooflijke puinhoop hè?”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten